Was ik maar een man wat piekeren betreft4 min leestijd
Laat ik allereerst zeggen dat ik blij ben dat ik een vrouw ben, maar mentaal zou ik zo graag een man zijn. Ik ken maar weinig mannen die wakker liggen van het gepieker in hun hoofd. Niet dat ze niks aan hun hoofd hebben. Integendeel, ze werken zich vaak ook een slag in de rondte, maar ze lijken er geen seconde minder om te slapen.
Ik daarentegen, mij kun je altijd wakker maken voor een potje nachtelijk piekeren, liefst tussen drie en zes, en bij voorkeur over lastige werkkwesties of nieuwe projecten. Ik weet dat het geen zin heeft, maar stop er maar eens mee. Dus hoe zet je dat destructieve gepieker om in nuttig denkwerk?
Wat voor piekeraar ben jij?
Er zijn twee soorten piekeraars. De ene richt zich op de toekomst, op de bedreigingen die daar loeren, de andere juist op dingen die in het verleden zijn gebeurd en niet zo goed uitpakten. De laatste is dan ook vaak de oorzaak van het nachtelijke ronddraaien in steeds dezelfde cirkeltjes, wat je geen stap dichter bij een oplossing brengt, maar wel dikke wallen onder je ogen geeft. Dat is het soort rampdenken dat piekeren een slechte naam bezorgd heeft. Het verleden laat zich immers niet meer veranderen, en schuldgevoel en zelfverwijt zijn over het algemeen geen emoties waar je op kunt bouwen.
Snelweg-scenario’s
Het is zelfs wenselijk om geregeld uitgebreid na te denken over wat er allemaal mis kan gaan. Want wat blijkt mensen die hun kansen wat somberder inschatten, zijn juist beter af dan enorme optimisten. Maar wat is daar dan zo goed aan? Twee dingen. Ten eerste zijn mensen die dat geregeld doen, beter voorbereid op lastige situaties dan zorgeloze types. Zelfs regelrechte trauma’s lijken ze gemiddeld beter te doorstaan. Dat komt waarschijnlijk doordat hun gepieker ze aanzet om vroegtijdig informatie in te winnen en potentiële oplossingen te verzinnen. Al die gedachten over wat er allemaal kan gebeuren, hebben dus niet per se een verlammende werking zoals vaak gedacht wordt. Ze kunnen juist tot heel verstandig preventief gedrag leiden.
‘Denken leidt tot oplossingen, piekeren leidt tot niets.’
Evolutionair gezien kost gepieker over een bedreiging die niet uitkomt je minder dan een bedreiging die wél uitkomt, maar die je niet voorzien hebt. In gewone mensentaal: tobben vergroot simpelweg je overlevingskansen. En dat kan zelfs gelden voor ‘terugkijkend’ getob. Mensen die geneigd zijn hun fouten achteraf grondig te analyseren, zijn beter in hun vak. De cruciale stap is dan natuurlijk wel dat je lering trekt uit wat er misging, en niet in zelfverwijt blijft hangen.
Goed piekeren: hoe doe je dat?
Houd het kort. Want: Piekeren maakt je alert. Het maakt je ervan bewust dat er iets is wat je bedreigt, waaraan je aandacht moet besteden. En als het goed is, helpt het gepieker je dan oplossingen te verzinnen. Er zijn mensen die het te weinig doen. Maar let op, het vaker doen mag dan voor veel mensen heel goed zijn, langer piekeren is dat zeker niet. Dan ga je er alleen maar van wakker liggen en heb je er een slaapprobleem bij. Waar het om gaat, is dat je iets dóét met al die gedachten, dat je er een actie aan verbindt. Want piekeren is in feite toch een vorm van nietsdoen. Als je bedreigd wordt, moet je in principe kiezen tussen aanvallen en vluchten. Piekeren is geen van beide, piekeren is bevriezen.
“Piekeren is net als schommelen, je gaat wel heen
en weer maar je komt niet van je plaats.” – Dr. Phil
Alarmsignalen
Alarmsignaal 1: Je ligt er wakker van
Dan heb je er een probleem bij. ’s Nachts piekeren staat namelijk min of meer gelijk aan een groeiend gevoel van ellende. Dat komt doordat wij mensen dagdieren zijn en ons in het donker van nature kwetsbaar voelen. Bovendien denk je ‘s nachts doorgaans niet echt helder. Gevolg: een groeiend gevoel van hopeloosheid. Terwijl de crux van ‘goed’ piekeren juist is dat je denkwerk oplossingsgericht blijft.
Zo slaap je weer piekervrij: trek minstens twee uur voor bedtijd een kwartier uit om je piekerprobleem van a tot z door te lopen en gedetailleerd uit te schrijven wat de mogelijke oplossingen zijn. Zie je geen oplossing, dan schrijf je op wie je om hulp kunt vragen of hoe je met dit probleem kunt leren leven. Leg je aantekeningen opgevouwen naast je bed. Word je ’s nachts wakker en neemt het malen weer een aanvang, dan zeg je tegen jezelf: ik heb hier op een beter moment heel goed over nagedacht, de antwoorden staan op papier, eventueel kan ik daar morgen nog iets aan toevoegen. Maar nu niet.
Alarmsignaal 2: Je gaat je er slechter door voelen
‘Goed’ piekeren geeft je het gevoel dat je dichter bij het antwoord bent gekomen (of dat nou dé oplossing voor je probleem is, of het besef dat dit probleem zich niet laat oplossen en je het dus zult moeten accepteren). ‘Slecht’ piekeren wordt juist gekenmerkt door het feit dat je alleen maar meer hindernissen gaat zien. Een veelvoorkomend probleem, is dat mensen zelfs gaan piekeren over het feit dat ze zo veel piekeren.
Zo ga je je beter voelen van gepieker: Denk niet alleen na over de negatieve aspecten van iedere mogelijke uitkomst, maar ook over de positieve. Krijg je die leuke baan niet? Dat bespaart je dat in ieder geval lange reistijden. Gaat het op de dag dat je een uitstapje hebt gepland regenen? Dan wordt de nazit vast extra gezellig (wil je dit positief piekeren oefenen, doe dan bovenstaande schrijfopdracht). Ook belangrijk, realiseer je dat wat je ook doet, welke keuzes je ook maakt, er is altijd wel een nadeel te bedenken. Wie kan accepteren dat de perfecte uitkomst helemaal niet bestaat, heeft al een boel gewonnen.
Alarmsignaal 3: Je omgeving reageert geïrriteerd
Op het moment dat familieleden of vrienden negatief reageren als je vertelt over wat je dwarszit, begin je jezelf echt te herhalen. Ook dat duidt erop dat er geen voortgang meer in je getob zit.
Zo krijg je weer steun van je omgeving: Vertel je familie en vrienden dat je veel last hebt van negatief gepieker en dat je probeert daar verandering in te brengen. Laat zien dat je openstaat voor hun suggesties, al mag je best aangeven dat het bij jou niet werkt als ze op de ‘het komt heus wel goed’-toer gooien.
Pieker top 5
1 Geld. Ruim een derde van de mensen ligt weleens wakker vanwege financiële kwesties – vrouwen iets meer (34 procent) dan mannen (31 procent).
2 Kinderen of gezin. Hierover piekeren beduidend meer vrouwen (39 procent) dan mannen (20 procent).
3 Werk of studie. Hier liggen de man-vrouwverhoudingen anders; werk blijkt een uit-de-slaaphouder voor 32 procent van de mannen en 26 procent van de vrouwen.
4 Gezondheid. Daar piekeren vrouwen weer meer over – 30 procent, tegenover 22 procent van de mannen. Misschien worden vrouwen, doordat ze zich vaker zorgen maken om hun gezondheid en daar actie op ondernemen, gemiddeld ouder dan mannen?
5 Relaties. Hier blijken mannen en vrouwen gelukkig volstrekt elkaars gelijke – 26 procent van beide seksen ligt er weleens wakker van.
Waar lig jij wel eens wakker van?
En hoe ga je daarmee om?